gedichten langs de geul valkenburg

20 Observaties

Hans Andreus

uit: Verzamelde gedichten, Bert Bakker/Daamen, Amsterdam, 1984.

Het tweede gedicht waarin de kwestie van waarnemen bekeken wordt. Drie grootheden zijn er: de waarnemer; het waarnemen; het waargenomene.

In de meest extreme vorm: wat is, is alleen maar omdat iemand het waarneemt: 'zonder waarnemer / vervallen waarneming / en het waargenomene.' De mens, de waarnemer, is alles. Je kunt het lezen als: de mens maakt zijn wereld, is de schepper van zijn wereld.

De eerste twee strofes lijken een vaststelling, en niet meer dan dat, een wetenschappelijke tekst waarin zorgvuldig subjectiviteit wordt vermeden. Maar strofe drie maakt zich los van dat schema, de dichter breekt uit de begrenzing van de realiteit: 'Meer waarnemen / dan je waarneemt / is de kunst.' Dat is geen vaststelling meer, dat gaat over streven, over verlangen, --- boven jezelf uitstijgen.

En daarmee wordt de schaal van dat alles teruggebracht, tot een zekere bescheidenheid: er is dus meer mogelijk; de mens kan reiken naar iets buiten zijn 'grenzen', buiten de grenzen van de onmiddellijke waarneming. 'Dat is de kunst.'

... 'de kunst' .....'kunst'? Betekent kunst niet net dat je de grenzen van het 'waarnemen' overschrijdt?

20a De Geul

De Geul

Al loupend langs de Geul.
Lopend langs de Geul.
Bekruup mich altied dat geveul.
Bekruipt mij altijd dat gevoel.
Dat wat allein ‘nne bok kint
Dat wat alleen een bok (inwoner Valkenburg) kent.
Wat dit rivierke bemint.
Wat dit riviertje bemint.
Want biste dao gebore.
Want ben je daar geboren.
Dan kinste de gebruke en folklore.
Dan ken je de gebruiken en folklore.
En geiste ooit dao weg.
En ga je ooit daar weg.
Dan is dat tiedelijk, mér nooit ech.
Dan is dat tijdelijk, maar nooit echt

De dinker op de Kei
De denker op de Kei

John Prevoo

 

21 Excuse

Pierre Kemp

uit: Verzameld werk, G.A. van Oorschot, Amsterdam, 1976.

Eenzelfde bescheiden, bijna verontschuldigende toon als bij van Strijtem.

Het zou een beschrijving kunnen zijn van wandelen: je loopt niet in de eerste plaats om een bepaald doel te bereiken, maar om het gaan. Niet de bestemming telt, maar de ervaringen van het onderweg zijn: 'omdat langs de weg zulke hoge bomen / boven zulke kleine bloempjes staan.' Het hele scala van de ons omringende wereld: van majestueus hoog, tot klein, nietig. Ergens heengaan, een bestemming kiezen, alleen maar als excuus voor het gaan: 'ik ben er maar zo'n beetje heengegaan': achteloos, niet echt doelgericht. Maar voor je de conclusie trekt dat dat is wat het gedicht zegt, komt er dat onverwachte einde, de laatste twee regels, 'dat ik werkelijk gekomen ben.' En dan lijkt er plotseling toch doelgerichtheid te zijn: 'bestemming bereikt'.

Je wordt in het ongewisse gelaten: waar is die 'ik' dan 'werkelijk gekomen'? Dat 'gekomen' is ambigu, het kan op twee dingen duiden: op 'komen' zonder meer, dat wil zeggen onderweg zijn; maar ook op 'aankomen', je bestemming bereiken. Wat is hier dan die bestemming? De conclusie zou kunnen zijn: de weg is de bestemming. Geen concrete bestemming, die buiten jezelf is, maar een bestemming die je in jezelf vindt. 'ik erken / dat ik werkelijk gekomen ben': het besef dat de bestemming gevonden is in het komen, in de ervaring van een weg afgelegd te hebben.

opening bij de kei wethouder Dauven

22 's Morgens

Jan Hanlo

uit: Verzamelde gedichten, G.A. van Oorschot, Amsterdam, 1970.

Hanlo's gedicht begint zo simpel, met het nauwkeurig verankeren van een moment in de stroom van de tijd, 'Het was half vijf 's morgens in April'. Zo begin je wanneer je, heel concreet, een verhaal gaat vertellen. Je geeft de relevante details: wanneer was het, wat gebeurde er. Dat idee wordt nog versterkt door Hanlo's stijl: 'parlando', alsof je gewoon praat, verslag doet van een voorval.

Twee, drie regels lang lijkt het gedicht zich zo te ontwikkelen, maar dan, na de derde regel, (met 'op mijn eigen wijze' komt er al een ander, persoonlijk element in) nemen het verlangen en de verbeeldingskracht het over van de simpele werkelijkheid: 'mocht mijn fluiten gelijken op de zang van de grote lijster' . En, alsof er een wonder gebeurt: het verlangen wordt werkelijkheid. 'En waarlijk': dat is de taal van de evangelies. De wens is waarheid geworden.

5a jan hanlo s morgens

Wat is het dat dat 'wonder' teweeg brengt? De prille dageraad van een voorjaarsmorgen, het lichte gevoel van een nieuwe dag die begint: dat gevoel dat alles mogelijk is? Het euforische gevoel je een te voelen, niet alleen met een zingende lijster, maar met de wereld om je heen. Het gevoel van optimisme, uitgelatenheid, dat je herkent in vogelgezang, het symbool van levensvreugde (of natuurlijk: denkt te herkennen, want wij mensen projecteren graag onze gevoelens). Het wonder is: te leven.

Een mooi, raak citaat van Guus Middag over Jan Hanlo: "...op het moment waarop ik zijn gedichten ga lezen. Dan ben ik weer dezelfde lezer als die ik was toen ik Hanlo voor het eerst las. Een beginner. Dan ga ik weer die bijzondere wereld binnen waarin een dichter spreekt die ook alles wat hij wist weer vergeten lijkt te zijn, en zojuist weer helemaal opnieuw is begonnen. Als een kind. Een nieuwe bladzijde, een nieuwe dichter. Je kunt er zo mee beginnen. Een inleiding is niet nodig." (bron: Jan Hanlo, Tjielp tjielp, Inleiding door Guus Middag; Van Oorschot, 2009.)

23 Vredesvlam

Een vredesvlam in Valkenburg.

Het kunstenaars echtpaar Maria Verstappen en Jan van der Bragt hebben het prachtige kunstwerk “de Vredesvlam” gerealiseerd.
De schilderkunst van Maria, (autodidact) zit vol beweging en intensiteit. Haar schilderijen geven haarzelf als ook de kijker een gevoel van vrijheid. Deze relatie in haar werk tussen het moment van ontstaan, het wikken en wegen totdat er een balans ontstaat, omschrijft zij als in "dialoog blijven met het schilderij".
Jan van den Bragt wijdt zich volledig aan het edelsmeden. Zijn persoonlijke benadering, goede sfeer, perfecte kwaliteit en een goede service zijn het handelsmerk bij al zijn creaties.
Na het vaststellen en uitgeven van de kunstopdracht en inventarisatie van de inzendingen op
14-02-2017 hebben Maria Verstappen en Jan vanden Bragt de opdracht ontvangen voor het ontwerpen en realiseren van de eeuwige vlam: voor een V van Vrede, van Vrijheid van Valkenburg.
Vervaardigd in staal, voorzien van 23,75 karaat bladgoud. Totale hoogte: 4 meter.

Het monument wordt gecompleteerd met een gedichtenzuiltje met de tekst:

Een vredesvlam in Valkenburg
In het hartje van de stad.
Vlak bij de “oude”kerk
Een vlam van ons allemaal
Vallekebergers en al onze gasten
Om even bij stil te staan
En na te denken over
VREDE!

En de toepasselijke tekst in 7 talen:

“Een monument van vrede, om even bij stil te staan en na te denken over VREDE”