gedichten langs de geul valkenburg

30 Een vijver

EEN VIJVER

Paul Hermans

uit: Ademnis, Herik, Landgraaf, 1999.

Luister naar het gedicht van Paul Hermans

Twee van de vier traditionele elementen komen samen in 'vijver': lucht en water. Hermans laat een beeld zien, een helder beeld, waarop maar een paar 'objecten' te zien zijn, en hij benoemt alleen die paar simpele, fundamentele, dingen. Een geconcentreerd gedicht, Hermans snijdt als het ware alles weg wat afleidt van dat ene beeld, zoals je de uitsnede van een foto kiest. Wat er is in dat beeld: paarden, wei, vogels, visser, vrouw.

Maar door die karige gegevens wordt de ruimte eromheen juist sterker voelbaar: de diepte die gevoeld wordt in 'bodem'; de hoogte in 'wind' en 'vogels'.

De diepte van het water en de hoge lucht worden verbonden door het spiegelen van het wateroppervlak. De grazende, 'biddende' paarden die 'op de bodem' in de wei staan hebben hun tegenhangers in de tastbare wei onder de hoge hemel. En wat wordt er waargenomen, het spiegelbeeld van de visser, of de echte visser, op de kant? En is de stilte dus de stilte van het ondoorgrondelijke water, of de stilte in de lucht waarin geluiden in de weidsheid doven? En de bewegingen die bij het vissen horen, de vloeiende, geluidloze bewegingen van dobber en snoer hebben hun tegenhangers, worden 'vertaald', in 'gebaren van vogels/ en wind'.

De rest laat Hermans over aan de vrije ruimte van onze verbeelding. De stilte is 'als een vrouw', waardoor ze tastbaar lijkt, gematerialiseerd. Wie is die geheimzinnige vrouw waarmee de stilte vergeleken wordt? De tegenhanger, het complement in de gedachten van de visser, zoals water en lucht elkaars complement vormen in het vijveroppervlak?