Diana Ozon
uit Bronwater, Passage, Groningen, 2005
Ook dit gedicht begint met een klein, onopvallend voorval: een graspol die meegesleurd wordt door het stromende water. Maar net in als De roeier van Kopland kan het verbeeldingsvermogen met zo iets kleins op de loop gaan en het laten groeien tot het een machtig fenomeen wordt. De graspol wordt groter, groter, groter, sterker en machtiger - een visioen van sterk en belangrijk zijn. Maar het is wel cruciaal dat de graspol dat niet in zijn eentje klaar speelt; er is daarvoor een ander iets of iemand nodig ( hier een gestrande tak): 'Samen veranderen we de loop van de rivier'. Fantasie kan schitterende dromen opleveren.