Aart van der Leeuw
Luister naar het gedicht van Aart van der Leeuw voorgedragen door Jacques Giesen
uit: De mooiste natuurgedichten: van vroeger en later, Kok, Kampen, 1986
Van der Leeuw vertelt een verhaal, een klein verhaaltje. Als in een filmscène: ruisend, wuivend riet op de voorgrond; en dan verschijnt er een kind (een jongen?) in beeld. Het riet trekt zijn aandacht - hij breekt een halm af, snijdt die tot een fluitje, en haalt er muziek uit.
Einde verhaal? Nee, in de tweede strofe verschuift de aandacht naar de plant, die het fluitje leverde. Het riet wordt toegesproken als een persoon, en in die optiek kan de plant ook een wens hebben: stem te geven aan vreugde en levenslust. En de dichter zoomt uit naar het weidse landschap, daar voel je de verandering die het fluiten teweeg brengt: ' 't lage land' wordt jubelend overstroomd met muziek.