41 Motorrijder

H.J. van Tienhoven

uit: Verzamelde gedichten, De Prom, Baarn, 1998.

gedichten langs de geul 04c

Een gedicht als een road song. Onmiddellijk verschijnen beelden op het netvlies van majestueuze, onmetelijk uitgestrekte landschappen, een verre horizon, en daarin de eenzame cowboy op zijn paard, de lone traveler, alleen in de leegte van de onaangedane natuur. Een van de archetypes van de Noordamerikaanse cultuur.

Dat beeld heeft ook een transformatie ondergaan. De associaties en betekenissen zijn overgegaan op het beeld van de motorrijder, on the road, immense afstanden afleggend. Het is het beeld dat Van Tienhoven oproept: 'lijnrechte wegen / onder de einders door', met boven je de hoge hemel: het 'zonlicht', de 'snelvoetige wolken / onachterhaalbaar uit het zicht'. De mens in dit beeld is het sterke individu, vrij, ongebonden, geen knellende banden. Onderweg zijn is op je plaats zijn; is vervulling. De vrijheid van het reizen als doel en bestemming.

Maar die andere archetypische reiziger, de lonesome hobo, de eenzame zwerver zonder banden, zonder thuis, is niet helemaal 'onzichtbaar' in dit gedicht, want daar is die vraag: 'hoe lang ben ik al onderweg'. Ook de hobo is altijd onderweg, maar hier komt ook de andere kant naar voren. Hier is juist het verlangen een thema: naar een veilige haven, naar banden met anderen. Misschien is dat veelbetekenend: 'Vrouwen in het landschap'? Ze zijn er, maar ze zijn ver weg, op afstand.

Mooi is dan de ambiguïteit van de laatste regels, waarin die beide archetypes door elkaar spelen. Wat is de hoofdzaak in 'het grauwe staal van de middag', de stugge, harde kracht van het staal van de motorfiets, of de grauwheid van de melancholie ?

En: 'Een atoom dat sidderend rondsnelt / om een kern van ijskoud geluk.' Daarin lees je zowel de majestueuze uitgestrektheid van de kosmos, als de nietigheid van een atoom. De lone traveler in het weidse landschap.

En er is dat fascinerende 'rondsnellen': wel onderweg zijn, maar niet echt: altijd weer op hetzelfde punt terugkomen. 'Om een kern van ijskoud geluk' ijskoud, ja, maar het is wel: geluk!