Erik Spinoy - De triestigheid 's avonds
De steen staat in een laagje humus alsof hij er al jaren staat. Ooit schuifelden, buitelden en rolden de kinderen hier naar beneden. Daalden op hun slee de helling af en zochten naar een gat in de heg om aan een botsing te ontkomen. Nu grazen daar paarden, briesend, de grond betrappelend met hun snelle hoeven. Als het zou gaan regenen word je niet nat hier, het eerste kwartier. Behalve in de winter, als de takken kaal zijn en de bladeren de bodem bedekken. En het gedicht zijn kop opsteekt als een reusachtige paddenstoel met tekst.