38 Salamanders vangen

Wiel Kusters

uit: Zegelboom, Querido, Amsterdam, 1998

Luister naar het gedicht van Wiel Kusters voorgedragen door Jacques Giesen

IMG 5487 web

In het titelgedicht van de bundel: warme herinneringen aan kinderjaren. Ze zijn vervlogen, maar wat blijft, wat nog opgeroepen kan worden, is wat je voelde, toen: de ademloze verwondering, het wonder van zo iets moois, de kleurenpracht van die speciale alpensalamanders. Het trots zijn op wat je kon, en het gevoel van geluk: 'Met de voeten in het water / en de sokken aan en struik'. Alles 'past', alle verlangens vervuld. 'alles was er' . Veiligheid en tevredenheid.

Maar kinderervaringen zijn niet alleen maar lieflijk en zoetig; er zijn ook andere emoties, waar je niet omheen kunt. Je wordt je bewust van die andere wereld: de onbekende wereld van gezag, van de grote mensen; en daardoor leer je onzekerheid, dreiging, angst kennen. 'Was het van de spoorwegmannen? / Want die mochten je niet vangen' Maar je leert ook andere dingen: wat je moet doen in die wereld, hoe je je moet handhaven. 'En die vingen steeds de bangen': je ontdekt iets in jezelf: dapper en slim moet je zijn, je mag niet bang zijn. Het trotse gevoel meester te zijn van de situatie!