Rutger Kopland
uit Geluk is gevaarlijk, G.A. van Oorschot / Maarten Muntinga, Amsterdam, 1999
Een vertrouwd natuurverschijnsel: opkomende mist over de weilanden. Maar als de menselijke verbeelding daarmee in aanraking komt wordt het getransformeerd tot iets raadselachtigs. Is het dreigend? Of onschuldig? Als in een droom: je ziet iets dat niet helemaal te begrijpen is, allerlei vreemde elementen doemen op, en toch is het tegelijk allemaal heel logisch. Vage, vreemde vormen. Alles lijkt losgemaakt van de aarde, zwevend. Je bent een toeschouwer bij dit vreemde schouwspel, je lijkt teruggesleurd naar een oertijd toen de aarde nog geen vaste vorm had aangenomen. Maar dan blijk je (zoals dat ook in een droom gebeurt) plotseling van rol veranderd: geen buitenstaander en toeschouwer meer, maar deelnemer: de roeier die vaste vorm aan begint te nemen lijkt naar jou toe te komen.
En daar breekt Kopland af. Net wanneer het drama begint, het 'spannend wordt', stopt Kopland - zoals dat ook in een droom gebeurt. Wat gebeurt er daarna? ... Alleen je eigen verbeelding kan dat aanvullen, het verhaal vervolgen.